Babi ketjap van speklappen met een snelle nasi

Snijd de speklapjes in stukjes en kruid met zout en peper.

Schil de gember en snijd ragfijn. Maak de ui en de knoflook schoon en snipper fijn.

Snijd de rode peper in dunne ringetjes.

Verwarm een scheutje olie in een hapjespan en bak er op hoog vuur de speklapjes in aan tot ze mooie gekleurd zijn. Zet het vuur lager en voeg de ui en de knoflook en ⅔ van de gember en de rode peper toe. Laat enkele minuten smoren.

Blus af met de ketjap en het sap en de rasp van de limoen. Dek de pan af met een deksel en laat zachtjes gedurende 15 minuten pruttelen.

Kook ondertussen de rijst volgens de aanwijzingen op de verpakking, giet af en laat goed uitwasemen. De nasi wordt het lekkerste als je de rijst al een dag vantevoren kookt en terugkoelt in de koelkast.

Snijd de prei en de winterwortel fijn en fruit deze samen met de rest van de gember en de peper aan in een ruime pan. Zet het vuur hoger en laat kort roosteren. Voeg enkele lepels van de saus van de speklapjes toe en schep er de rijst doorheen.

Snijd de bosui in ringetjes en meng door de nasi. Kruid eventueel nog met wat zout en peper.

Schep de nasi, de babi ketjap en de atjar tjampoer in schalen en bestrooi met de gebakken uitjes.